Meteen naar de content

Volg ons!

De plek voor zuurdesemworkshops!

De 10 regels voor een gezonde zuurdesemstarter

Hoe hou ik m’n zuurdesemstarter gezond?

Een vraag die ik vaak krijg tijdens mijn workshops (en terecht). Een starter écht leren kennen, dat komt pas als je ermee aan de slag gaat. Maar er zijn zeker wat tips die je vooraf kunnen helpen om de boel soepeler te laten verlopen. Hieronder 10 gouden regels om je starter in topconditie te houden. Let’s go!

Regel 1: De juiste verhouding van starter, water en bloem
Mijn advies? Ga voor een verhouding van 1:5:5 (1 deel starter, 5 delen water, 5 delen bloem). Veel mensen zeggen 1:1:1, maar dat is vragen om problemen. Met een hogere verhouding starter groeit hij te snel en wordt hij te zuur. Als doordeweeks onderhoud gebruik ik deze verhouding:

- 10 g starter
- 50 g lauw water
- 50 g bloem

Perfect om hem fit te houden zonder al te veel zuur.

Regel 2: Gebruik een weegschaal
Misschien een inkoppertje, maar tóch. Een starter is net een klein, gevoelig huisdier dat reageert op de kleinste veranderingen in zijn omgeving. Door elke keer precies af te wegen, rijst je starter stabieler en voorspelbaarder. En minder zuur – win-win!

Regel 3: Kwaliteit boven alles
Je starter is een van de belangrijkste spelers in je brood. Het zorgt voor de fermentatie en heeft weinig meer dan bloem, water en zout om zich op te baseren, dus ga voor kwaliteit. Ik raad T65 aan, de favoriet van zuurdesembakkers. Deze bloem is luchtig, sterk en vol eiwitten. Binnenkort te koop in mijn webshop – een aanrader!

Regel 4: Zet je starter op tijd in de koelkast
Na het voeden begint het fermenteren. Maar hoe lang? En wat doe je ermee als het ‘klaar’ is? Met mijn verhouding is je starter in zo’n 8 uur rijp. Zodra hij met 50% is gestegen, dek ik hem af en zet ik hem in de koelkast. Dit vertraagt de fermentatie (remrijzen!), waardoor ik minder vaak hoef te voeden. Mijn starter heet trouwens Daisy, net als elk gezelschapsdier verdient ze een naam!

Regel 5: Weet wanneer je starter rijp is
Een rijpe starter is klaar voor actie! Wat zijn de signalen?
1. Verdubbeld in volume
2. Bubbelig en beweeglijk
3. Ruikt lekker zuur (maar niet te)
4. Blijft drijven – test dit door een beetje starter in water te doen. Als het blijft drijven én voldoet aan de andere criteria, is hij klaar voor de bak.

Regel 6: Herken een overrijpe starter
Is je starter eerst gestegen en daarna weer ingezakt? Azijn- of ammoniakgeur? Dan is hij overrijp. Geen paniek, hij kan zich herstellen door hem vaker te voeden, maar het vraagt even wat extra liefde om hem weer op krachten te laten komen.

Regel 7: Markeer het beginpunt
Een simpel elastiekje of een streepje op de pot kan je helpen om te zien wanneer je starter verdubbeld is. Handig én een goeie gewoonte!

Regel 8: Voed je desem op vaste tijden
Rust en regelmaat zijn jouw beste vrienden. Stel vaste momenten in voor wanneer je je starter voedt en in de koelkast zet. In het begin vraagt het even experimenteren, maar het loont. Zelf voed ik Daisy op maandagochtend, woensdagmiddag en vrijdagavond – zo is ze zaterdag klaar om te knallen.

Regel 9: Voed minstens 2 keer per week
Sorry, vakantie zit er niet in! Oké, dat is overdreven, want hij kan best een weekje zonder jou overleven in de koelkast. Maar na één of twee weken moet je hem weer wakker voeden. Ook als je niet gaat bakken, geef hem toch twee keer per week voeding om hem happy te houden.

Regel 10: Geef je starter een naam
Uit onderzoek blijkt dat starters met een naam beter gedijen. Waarom? Iets met gehechtheid en verantwoordelijkheid. Dus, wees creatief en kies een naam die je net zo serieus neemt als die van je kinderen of huisdier 😉

Zo, met deze regels ben jij klaar om een oersterke starter groot te brengen die jou zal belonen met het beste brood!

laat een reactie achter